Moet de ondernemers lat altijd hoger
Gisterenavond vroeg mijn zoon om een tennisbal zoveel mogelijk naar elkaar te gooien. Het ging ongeveer zo.
Zoon: “Komaan papa, 10 keer naar elkaar gooien”.
Ik: “Ok. Gooi maar.”
Na 3 keer gooien viel de tennisbal op de grond.
Opgeven staan niet in zijn en mijn woordenboek.
Dus we probeerden opnieuw… en opnieuw… en opnieuw… en opnieuw… tot…
Yes! Gelukt… 10 keer! Feest. High Five. Zoon trots. Papa minstens even trots (want hij blijft boven alles ook een kind).
Zoon: “Komaan papa, 15 keer.”
Ik: “Ok. We proberen.”
Het vertrouwen was gegroeid. Vlotjes naar 15 keer. Nog altijd blijdschap. High five.
Zoon: “Komaan papa, 30 keer.”
Ik: “Amai… da’s ambitieus. We doen het”
We hadden enkele pogingen nodig maar gooiden 30 keer naar elkaar.
En plots ging het vlug met de doelstellingen.
Zoon: “Komaan papa, 50 keer.”
Ik (die wel hou van een uitdaging): “Dat zou straf zijn. Wij kunnen dit.”
Na het behalen van deze mijlpaal was er nog weinig sprake van blijdschap. Het was evident geworden.
Al even vlug werd het magische getal 100 uitgesproken.
Uiteindelijk zijn we gestrand op 66 keer naar elkaar gooien zonder dat hij op de grond viel. Zeer goed voor de zoon van 6. Maar de ontgoocheling overheerste. Want de 100 was niet gehaald. Terwijl het 6,6 keer zoveel was als de eerste doelstelling van 10 keer naar elkaar gooien. Achteraf gezien was ook de blijdschap en euforie het grootst bij het behalen van de 1ste doelstelling.
Moet de ondernemerslat altijd hoger?
Misschien wel… misschien niet.
Soms wel. Soms niet.
Ik weet het zelf niet…
Het deed mij alleszins nadenken over de relativiteit van doelstellingen, het gevaar van evidentie en het vieren van elke overwinning.
Deze morgen kwam de zoon naar beneden en was zijn 1ste vraag:
Zoon: “Papa, proberen we vanavond 100 keer te gooien zonder te vallen?”
Ik: “Tuurlijk zoon! Wat het resultaat ook is, we gaan het sowieso vieren”
Wat denk jij… Moet de ondernemerslat altijd hoger?